• ge·dra·gen·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord gedragenheid
verkleinwoord

de gedragenheidv

  1. het breedvoerig zijn
  2. ondersteuning
     "Het zijn echt praktische hobbels", aldus Meijer die de Amerikaanse trainster het liefst zou vastleggen tot het einde van het jaar. "Het gaat om de periode, om aanvullende wensen, om financiën. Helaas zit ik in de situatie waarin ik niet zomaar iemand eventjes kan binnenhalen voor een langere periode. Daar heb ik echt gedragenheid en financiën voor nodig."[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Edwin Cornelissen
    “Turnsters maand voor WK nog altijd zonder bondscoach: 'Dat is wel iets raars...'” (Zondag 12 september 2021, 10:46), NOS