• ge·boend
vervoeging van: boenen…
verbogen vorm: geboende

geboend

  1. voltooid deelwoord van boenen
     De onbewerkte vloerplanken in zijn zolderkamer met uitzicht op de rivier waren zorgvuldig geboend met groene zeep.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142