geünificeerd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·uni·fi·ceerd
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van unificeren: de stam met omvoegsel ge- -d
Werkwoord
vervoeging van: | unificeren… |
verbogen vorm: | geünificeerde |
geünificeerd
- voltooid deelwoord van unificeren