Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·uni·eerd
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: uniëren…
verbogen vorm: geünieerde

geünieerd

  1. voltooid deelwoord van uniëren

Gangbaarheid

31 % van de Nederlanders;
36 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be