Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ir·ri·teer·de

Bijvoeglijk naamwoord

geïrriteerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van geïrriteerd

Werkwoord

vervoeging van: irriteren…
verbogen vorm: geïrriteerdee

geïrriteerde

  1. verbogen vorm van geïrriteerd, voltooid deelwoord van irriteren

Gangbaarheid