• gan·zen·bor·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ganzenborden
ganzenbordde
geganzenbord
zwak -d volledig

ganzenborden

  1. inergatief het klassieke bordspel ganzenbord spelen
    • Mijn dochter gaat huilen als ze met ganzenborden verliest. 


de ganzenbordenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ganzenbord