Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gan·zen·bor·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ganzenborden
ganzenbordde
geganzenbord
zwak -d volledig

Werkwoord

ganzenborden

  1. inergatief het klassieke bordspel ganzenbord spelen
    • Mijn dochter gaat huilen als ze met ganzenborden verliest. 


Zelfstandig naamwoord

de ganzenbordenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ganzenbord

Gangbaarheid