gannefjes
- gan·nef·jes
- gannefje met de uitgang -s
de gannefjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord gannef (Jiddisch-Hebreeuws)
- En het zijn de gannefjes, die handig partij wisten te trekken van de omstandigheid, dat de berichten maar steeds niet door feiten werden gestaafd. [1]
- ↑ Eiber"Hofstadjes" in: De Gooi- en Eemlander jrg. 63 nr. 89 (16 april 1934); p. 5 kol. 2; geraadpleegd 2016-01-11