gannefje
- gan·nef·je
het gannefje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord gannef (Jiddisch-Hebreeuws)
- Een listig gannefje had de moeilijke ketting rustig laten,hangen en had zich op het schuldeloze edoch onbeschermde voorwiel geworpen. [1]
- ↑ "Mijn voorwiel" in: Het Volk: dagblad voor de arbeiderspartij jrg. 42 nr. 17285 (9 april 1942); p. 3 kol. 4; geraadpleegd 2016-01-11