Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • ga·na
enkelvoud meervoud
gana ganas

Zelfstandig naamwoord

gana v

  1. zin, lust, verlangen
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
ganar

gana

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ganar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ganar