gaggelen
- gag·ge·len
- klanknabootsing [1]
gaggelen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
gaggelen |
gaggelde |
gegaggeld |
zwak -d | volledig |
- Het woord gaggelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gaggelen" herkend door:
18 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ gaggelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be