• gårs·da·gens
  • Deense zelfstandig-naamwoordsvorm met het invoegsel -s-
Naar frequentie 19835

gårsdagens

  1. van gisteren

gårsdagens

  1. genitief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van gårsdag


  • gårs·da·gens
  • Noorse zelfstandig-naamwoordsvorm met het invoegsel -s-
Naar frequentie 14512

gårsdagens

  1. van gisteren

gårsdagens

  1. genitief bepaald mannelijk enkelvoud van gårsdag


  • gårs·da·gens
  • Nynorske zelfstandig-naamwoordsvorm met het invoegsel -s-

gårsdagens

  1. van gisteren