• [1] fu·tures
  • [2] fu·tu·res

de futuresmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord future
53 % van de Nederlanders;
47 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be