• Afgeleid van frato ("broer") met het achtervoegsel -ino ("vrouwelijk")
  enkelvoud meervoud
nominatief   fratino     fratinoj  
accusatief   fratinon     fratinojn  

fratino

  1. (familie) zus
    «Miaj du pli junaj fratinoj
    Mijn twee jongere zussen.


  • Afgeleid van frato ("brus") met het achtervoegsel -ino ("vrouwelijk")

fratino

  1. (familie) zus
    «Mea du plu yuna fratini
    Mijn twee jongere zussen.