foutre de
- verbinding van foutre en de
se foutre de
- wederkerend (spreektaal) geen zak te maken hebben met, geen donder geven om
- «Joseph se fout de ce que lui a conseillé son prof.»
- Joseph heeft schijt aan wat de leraar hem heeft aangeraden. [1]
- «Joseph se fout de ce que lui a conseillé son prof.»
- wederkerend (spreektaal) belachelijk maken
- «Mes copains se sont foutus de mon falzar.»
- Mijn vrienden lachten zich een kapot om mijn broek. [1]
- «Mes copains se sont foutus de mon falzar.»
- wederkerend (spreektaal) belazeren, afzetten
- «Il s’est foutu de toi, le mec qui t’a vendu cette bagnole.»
- De kerel die jou deze wagen heeft verkocht, heeft je belazerd. [1]
- «Il s’est foutu de toi, le mec qui t’a vendu cette bagnole.»