fotocopia
- fo·to·co·pia
enkelvoud | meervoud |
---|---|
fotocopia | fotocopias |
fotocopia v
- [1] copia
vervoeging van |
---|
fotocopiar |
fotocopia
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fotocopiar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fotocopiar
- fotocopia in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española