fortificeren
- for·ti·fi·ce·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fortificeren |
fortificeerde |
gefortificeerd |
zwak -d | volledig |
fortificeren [1]
- overgankelijk voorzien van vestingwerken
1.
- Het woord fortificeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.