fortificeerde
- for·ti·fi·ceer·de
vervoeging van |
---|
fortificeren |
fortificeerde
- enkelvoud verleden tijd van fortificeren
- Ik fortificeerde.
- Jij fortificeerde.
- Hij, zij, het fortificeerde.
- Ik fortificeerde.
- Het woord fortificeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.