vervoeging
onbepaalde wijs to  forgive 
he/she/it  forgives 
verleden tijd  forgave 
voltooid
deelwoord
 forgiven 
onvoltooid
deelwoord
 forgiving 
gebiedende wijs  forgive 

forgive overgankelijk vergeven [1], vergeving schenken aan

  1. «Please, forgive me.»
    Schenk me a.u.b. vergeving/Vergeef me.

overgankelijk vergeving schenken voor

  1. «Forgive us our sins.»
    Vergeef ons onze zonden.