• flyt·tet

flyttet

  1. voltooid deelwoord van flytte


  • flyt·tet
  • Afgeleid van het Noorse werkwoord flytte.
Naar frequentie 1126
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud flyttet
o enkelvoud flyttet
meervoud flyttede
flyttete
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
flyttede
flyttete

flyttet

  1. gerukt, geschoven
  2. verhuisd

flyttet

  1. verleden tijd van flytte
  2. voltooid deelwoord van flytte



  • flyt·tet

flyttet, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van flytt