fluistert in
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fluis·tert in
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
influisteren |
fluistert (...) in
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van influisteren
- Jij fluistert in.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van influisteren
- Hij fluistert in.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van influisteren
- Fluistert in!