Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • floot af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
affluiten

floot af

  1. enkelvoud verleden tijd van affluiten
    • Ik floot af. 
    • Jij floot af. 
    • Hij, zij, het floot af. 


Gangbaarheid