flikkerde op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- flik·ker·de op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opflikkeren |
flikkerde op
- enkelvoud verleden tijd van opflikkeren
- Ik flikkerde op.
- Jij flikkerde op.
- Hij, zij, het flikkerde op.
- Ik flikkerde op.
Gangbaarheid
- Het woord flikkerde op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.