flans
- flans
- flan met uitgang -s
de flans mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord flan
vervoeging van |
---|
flansen |
flans
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flansen
- Ik flans.
- gebiedende wijs van flansen
- Flans!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flansen
- Flans je?
- Het woord flans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.