flansen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  flansen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• flan·sen

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘haastig in elkaar zetten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1625

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
flansen	flanste	geflanst
zwak -t	volledig

Werkwoord

flansen

1. inergatief slordig in elkaar zetten.

Gangbaarheid

• Het woord flansen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "flansen" herkend door:

86 %	van de Nederlanders;
85 %	van de Vlamingen.