Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flad·dert rond
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
rondfladderen

fladdert (…) rond

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondfladderen
    • Jij fladdert rond. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondfladderen
    • Hij fladdert rond. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van rondfladderen
    • Fladdert rond! 

Gangbaarheid