Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flad·der·den rond
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
rondfladderen

fladderden (…) rond

  1. meervoud verleden tijd van rondfladderen
    • Wij fladderden rond. 
    • Jullie fladderden rond. 
    • Zij fladderden rond. 

Gangbaarheid