• fin·ger·salt
  • Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden finger en salt
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fingersalt     fingersaltet     fingersalte     fingersaltene  
genitief   fingersalts     fingersaltets     fingersaltes     fingersaltenes  

fingersalt, o

  1. (kookkunst) grof zout dat je met je vingers neemt en op je voedsel strooit (bijv. grof zeezout)


  • fin·ger·salt
  • Samenstelling van de Noorse zelfstandige naamwoorden finger en salt
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fingersalt     fingersaltet     fingersalter     fingersalta
fingersaltene  
genitief   fingersalts     fingersaltets     fingersalters     fingersaltas
fingersaltenes  

fingersalt, o

  1. (kookkunst) grof zout dat je met je vingers neemt en op je voedsel strooit (bijv. grof zeezout)
    «Når risen er ferdig blander du inn spinaten og et par klyper fingersalt
    Als de rijst gaar is, meng de spinazie en een paar snufjes zeezout erin.