• IPA: /fɪlɪpiːnskɪ/

filipínsky

  1. (demoniem) Filipijns; met betrekking tot het land de Filipijnen
  2. (demoniem) (op z'n) Filipijns; met betrekking tot het volk de Filipijnen
  3. (taal) (in het) Filipijns; met betrekking tot de taal het Filipijns


  • IPA: /fɪlɪpiːnskɪ/
  • fi·li·pín·sky
  • Afgeleid van het bijvoeglijke naamwoord filipínský met het achtervoegsel -y

filipínsky

  1. (demoniem) Filipijns; met betrekking tot het land de Filipijnen
  2. (demoniem) (op z'n) Filipijns; met betrekking tot het volk de Filipijnen
  3. (taal) (in het) Filipijns; met betrekking tot de taal het Filipijns
  1. po filipínsku
  2. filipínština v