fianceetje
- Geluid: fianceetje (hulp, bestand)
- IPA: / ˌfijɑ̃ˈsecə / (4 lettergrepen)
- [1] fi·an·cé·tje (algemeen, man)
- [2] fi·an·cee·tje (vrouw)
het fianceetje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord fiancé
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord fiancee
- Het woord fianceetje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.