• far·lig
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord fárligr, dat uit het Nederduits komt
  • Afleiding van fare met het achtervoegsel -lig
Naar frequentie 776
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud farlig farligere farligst
o enkelvoud farlig
meervoud farlige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
farlige farligere farligste

farlig

  1. gevaarlijk
    «Den norske ambassaden i Kabul frarådet ham å reise inn i Kunar, som regnes som svært farlig
    De Noorse ambassade in Kabul ried hem af naar Kunar te gaan, dat als zeer gevaarlijk beschouwd wordt.

farlig

  1. gevaarlijk


farlig

  1. verouderde spelling of vorm van farleg tot 2012
(verouderd) onbepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van farlig


farlig

  1. gevaarlijk