• far·fal·la
  • Leenwoord uit het Zuid-Italiaans, overgenomen uit het Maghrebijns-Arabisch (vgl. Tunesisch farfaṭṭu (فرططو), farṭaṭṭu (فرفطو‎) en Maltees farfett), ontleend aan het Berbers; vgl. Kabylisch aferṭeṭṭu ‘vlinder, mot’.
enkelvoud meervoud
farfalla farfalle

farfalla v

  1. (vlinders) vlinder
  2. (zwemmen) vlinderslag