extremar
- ex·tre·mar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
extremar |
extremaba |
extremado |
volledig |
extremar
- overgankelijk opvoeren, op de spits drijven
- overdrijven, te ver gaan
- [2] exagerar
- extremar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española