Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • evan·ge·lis·tes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de evangelistesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord evangeliste
     In dorpshuis de Hesselerhof in Oosterhesselen worden op de dinsdagen 10, 17 en 24 maart luistersamenkomsten gehouden voor mensen die geïnteresseerd zijn in de Bijbel. Initiatiefneemsters zijn twee evangelistes, die hun ervaringen delen met het publiek.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Oosterhesselen: luistersamenkomsten in de Hesselerhof” (8 maart 2015) op emmercourant.nl