eurofiel
- eu·ro·fiel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eurofiel | eurofielen |
verkleinwoord | eurofieltje | eurofieltjes |
de eurofiel m
- aanhanger van de Europese eenwording
- Het woord eurofiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eurofiel" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ eurofiel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be