ettelijke
- et·te·lij·ke
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘onbepaald voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1443 [1]
- middelhoogduits etelich [2]
ettelijke
- verbogen vorm van ettelijk, verscheidene, tamelijk veel, enkele
- Toen hij stierf liet hij een schuld van ettelijke tonnen na.
- Het woord ettelijke staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ettelijke" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "ettelijke" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ettelijke op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be