Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • es·capes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de escapesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord escape

Gangbaarheid


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
escapar

escapes

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van escapar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van escapar