• er·heen rij·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
erheen rijden
reed erheen
erheen gereden
klasse 1 volledig

erheen rijden

  1. naar een bepaalde plaats gaan met een vervoermiddel op wielen
    • Toen we naar het station gingen moesten opschieten dus zijn we erheen gereden in de auto.