Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·kel·sok·ken
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de enkelsokkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord enkelsok
    • Een andere tennis-ster schiep de mode van de enkelsokken, die over de kousen werden gedragen en waarvan het bovenstuk werd opgerold tot juist boven de schoenen. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen