• ek·sem·pla·risk
  • Afkomstig uit het Latijn.
  • Bijvoeglijk naamwoord met het achtervoegsel -isk.
Naar frequentie 21186
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud eksemplarisk mer eksemplarisk mest eksemplarisk
o enkelvoud eksemplarisk
meervoud eksemplariske
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
eksemplariske mer eksemplariske mest eksemplariske

eksemplarisk

  1. eksemplarisch, voorbeeldig
    «Han var et eksemplarisk menneske både religiøst, sosialt og politisk.»
    Hij was een voorbeeldig mens, zowel religieus, sociaal als politiek.


  • ek·sem·pla·risk
  • Afkomstig uit het Latijn.
  • Bijvoeglijk naamwoord met het achtervoegsel -isk.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud eksemplarisk meir eksemplarisk mest eksemplarisk
o enkelvoud eksemplarisk
meervoud eksemplariske
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
eksemplariske meir eksemplariske mest eksemplariske

eksemplarisk

  1. eksemplarisch, voorbeeldig