• eist af
vervoeging van
afeisen

eist (...) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afeisen
    • Jij eist af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afeisen
    • Hij eist af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afeisen
    • Eist af!