• ei·glaa·de
  • Pennsylvania-Duitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel ei- en met het voorvoegsel g-

eiglaade

  1. voltooid (verleden) deelwoord van eilaade [1]

waare eiglaade

  1. eerste persoon meervoud voltooid verleden tijd aantonende wijs lijdende vorm van schreiwe [1]

waare eiglaade

  1. derde persoon meervoud voltooid verleden tijd aantonende wijs lijdende vorm van schreiwe [1]
    «All die Mitglieder waare vun der Gsellschaft eiglaade
    Alle leden waren door de organisatie uitgenodigd.
  1. 1,0 1,1 1,2 Het voltooid deelwoord eiglaade wordt gecombineerd met een persoonsvorm van het hulpwerkwoord hawwe.