• ef·fen·bin·din·gen

de effenbindingenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord effenbinding
     Een zeer bekende afleiding van de effenbindingen is de z.g.n. gerstekorrel, welke veel gebruikt wordt voor vaatdoeken etc.[1]
  1.   Weblink bron
    Withaar, A.
    “Textielwarenkennis en weefselleer : ten dienste van vakscholen en ter opleiding voor het manufacturenbrevet” (1939), W.J. Thieme en Cie, Zutphen, p. 149