Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eer·gis·ter·avond
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

eergisteravond

  1. (tijdrekening) de avond vóór de gisternacht
    • Hij werd eergisteravond aangehouden en zit in de bak. 

Gangbaarheid

Verwijzingen