Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • du·re

Bijvoeglijk naamwoord

dure

  1. verbogen vorm van de stellende trap van duur

Werkwoord

vervoeging van
duren

dure

  1. aanvoegende wijs van duren


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
durar

dure

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van durar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van durar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van durar