drommen
- drom·men
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
drommen |
dromde |
gedromd |
zwak -d | volledig |
drommen
- dringen van een grote groep mensen
- De mensen dromden voor de winkel waar de uitverkoop begon.
de drommen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord drom
- Het woord drommen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "drommen" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be