drom samen
- Geluid: drom samen (hulp, bestand)
- drom sa·men
vervoeging van |
---|
samendrommen |
drom (...) samen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samendrommen
- Ik drom samen.
- gebiedende wijs van samendrommen
- Drom samen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samendrommen
- Drom je samen?
- Het woord drom samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.