Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drijf·net·vis·sers
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de drijfnetvissersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord drijfnetvisser
     Vier trawlers zullen dit jaar in de haringrace proberen de drijfnetvissers op de loggers de loef af te steken.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Ook trawlers in haringrace in: Het Parool  , jrg. 17 nr. 3790 (21 mei 1957), p. 1 kol. 5