• dre·pen
Naar frequentie 59026

drepen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van drep


  • dre·pen
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud drepen
o enkelvoud drepe
meervoud drepne
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
drepne

drepen

  1. gedood, vermoord

drepen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van drep