• draad·man·den
  • draadmand met uitgang -en, waarbij de slotmedeklinker weer stemhebbend wordt

de draadmandenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord draadmand
     In de vensterbank liggen honderden biologische piepers in grote metalen draadmanden uitgestald.[1]
  1.   Weblink bron
    Stéphanie Versteeg
    “Haute friture” (10 oktober 2014) op nrc.nl