• door·zich·tig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord doorzichtigheid doorzichtigheden
verkleinwoord - -

de doorzichtigheidv

  1. de mate waarin iets licht ongehinderd doorlaat
    • De doorzichtigheid van het water is sterk verbeterd, nu het sediment wat bezonken is. 
  2. overdrachtelijk: zodanig opgezet dat eenieder kan zien wat er gebeurt
    • De doorzichtigheid van het beleid is daarmee niet gediend.